Nieuwe tentoonstellingen bij de Fundatie

Zwolle – Zaterdagmiddag vond in Museum de Fundatie de opening plaats van twee tentoonstellingen; het megarealisme van Tjalf Sparnaay, en In search of meaning. Naast tal van genodigden was minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk aanwezig in Zwolle.

dsc_5783.jpg 

De tentoonstelling In Search of Meaning – Mensbeelden in globaal perspectief onderzoekt de betekenis van de mensfiguur in globale context. Hoe kijken kunstenaars in verschillende werelddelen tegen het leven aan? In Search of Meaning is samengesteld door curator en publicist Anne Berk. Gebakken eieren, patat, broodjes en ketchupflessen, Barbiepoppen, knikkers en herfstbladeren. Kunstenaar Tjalf Sparnaay brengt dit soort triviale onderwerpen in beeld en blaast ze op tot enorm formaat, als donderslagen op het netvlies. Zo’n vijftig van zijn olieverfschilderijen, gemaakt tussen 1989 en 2014, zullen van 17 januari tot en met 6 april  2015 te zien zijn in Museum de Fundatie in Zwolle. ‘Closer’ is Sparnaays eerste museale presentatie in Nederland.

dsc_5795.jpg

dsc_5792.jpg 

dsc_5788.jpg

Via Lees verder meer informatie en foto’s… 

In search of meaning:

De val van de muur, de teloorgang van het communisme, opkomst van niet-westerse economieën, geloofsvraagstukken… Aan het einde van de vorige eeuw volgden de maatschappelijke veranderingen elkaar in hoog tempo op. Een tijd van euforie en onzekerheid waarin ook de beeldende kunst mee veranderde.

Abstracte kunst kreeg steeds meer figuratieve en verhalende kunst naast zich. Kunstenaars maken sindsdien meer en meer ‘mensbeelden’ om hun vragen over het mens-zijn te communiceren, in een tijd waarin pasklare antwoorden lijken te ontbreken. 

Deelnemende kunstenaars zijn Juan Muñoz (S), Marc Quinn (GB), Jan Fabre (BE), Karin Arink (NL), Lee Bul (Z-Korea), Stephan Balkenhol (DE), Caspar Berger (NL), Berlinde de Bruyckere (BE), Heri Dono (Indon.), Antony Gormley (GB), Lidy Jacobs (NL), Folkert de Jong (NL), Riyas Komu (India), Atelier van Lieshout (NL), Yue Minjun (China), Lin Tianmiao (China), Yinka Shonibare (GB/NI), Kiki Smith (VS), Elisabet Stienstra (NL), Johan Tahon (BE) en Henk Visch (NL). 

 

Op het breukvlak van de 20ste eeuw veranderde de wereld ingrijpend, de jaren tachtig vormden min of meer een omslagpunt. In 1989 viel de Muur. De communistische heilstaat bleek een onhaalbare droom. In 1979 brak in Iran de Islamitische Revolutie uit. De maatschappij blijkt niet maakbaar. De geschiedenis blijkt zich niet lineair, in een opgaande lijn te ontwikkelen, maar cyclisch. Het optimistische vooruitgangsgeloof van het modernisme maakt plaats voor post-moderne twijfel, postseculiere spiritualiteit en Godsverlangen en dat is terug te zien in de kunst.

Sinds begin jaren negentig kiezen veel kunstenaars voor de mensfiguur om hun vragen over het leven vorm te geven. Kunst maken is voor hen een vorm van zelfonderzoek. Ze beginnen vaak bij zichzelf en maken afgietsels van hun lichaam, in het verlengde van de bodyart. Deze mensbeelden zijn echter niet bedoeld als zelfportretten. Het zijn gestileerde figuren waar iedereen zich mee kan identificeren. Bij deze conceptuele figuratie gaat het niet over een mens, maar om metaforen voor het mens-zijn. ‘Ik laat het lichaam zien, maak het fysiek, en mensen kunnen zelf bedenken wat dat voor hun leven betekent,’ stelt Kiki Smith (VS).
 

Eind jaren tachtig veranderde de kunst van abstract autonoom naar figuratief en verhalend. De laatste decennia is er meer vraag naar zingeving en dat zie je terug in de kunst. Kunstenaars onderzoeken seks, dood, de grenzen van het fysieke lichaam en onze relatie met de natuur en de kosmos. Ze verbeelden sociale relaties zoals liefde, haat en eenzaamheid, en machtsverhoudingen tussen groepen. Kunstenaars stellen ethische en existentiële vragen in een tijd dat richtlijnen voor het leven ontbreken. Het individu moet zelf betekenis aan zijn leven geven en deze zoektocht naar zinvolle verbanden wordt weerspiegeld in de kunst, in het bijzonder in de mensfiguur. ‘Het is concrete filosofie’, aldus Marc Quinn (GB).

 

In Search of Meaning onderzoekt de betekenis van de mensfiguur in globale context. In de jaren negentig is het speelveld van de kunst geglobaliseerd. De vergroting van de welvaart en de verstedelijking in andere werelddelen hebben ook daar tot een individuele kunstbeoefening geleid. De op de tentoonstelling vertegenwoordigde kunstenaars komen uit alle delen van de wereld, van Europa en Amerika tot China, Zuid-Korea, Indonesië, India en Nigeria. Het is een beperkte, maar representatieve selectie van een bepaalde ontwikkeling, de conceptuele figuratie. 

 

We zijn allemaal mensen, maar de maatschappelijke situatie verschilt. Opvallend is dat kunstenaars uit westerse landen vooral individuele mensbeelden laten zien en focussen op existentiële vragen. Kunstenaars uit andere werelddelen tonen veelal groepen met figuren. Zij komen uit landen waar de vrijheid niet vanzelfsprekend is en maken vaak politiek geladen werk. De Chinees Yue Minjun, die tot het ‘Cynisch Realisme’ behoort, maakte het failliet van het communisme mee. Daarna volgde de economische liberalisering, maar de verhoopte politieke vrijheid bleef uit. Minjun’s grijnzende figuren in Romantic Realism, Study Number 5 (1999) zijn een persiflage op de communistische propagandakunst: hun spandoek is leeg. Heri Dono uit Indonesië is de zoon van een vrijheidsstrijder, die was betrokken bij de protesten tegen Soeharto in 1998. Zijn Fermentation of the Mind (1990) verbeeldt het gevoel monddood te zijn gemaakt. 

 

Kunstenaars in (westerse) geseculariseerde maatschappijen zijn vooral bezig met het lichaam, dood, seksualiteit, geboorte en liefde, in een hedonistische maatschappij, waarin geen plaats is voor kwetsbaarheid. Het gaat om spullen, imago en een perfect lichaam, dat we met kunst en vliegwerk in stand proberen te houden, van fitness, implantaten tot plastische chirurgie. Het moment van sterven wordt steeds verder uitgesteld en je kunt je geslacht laten veranderen. Dit tijdperk wordt post-human genoemd, een onderwerp dat Lee Bul (Z-Korea) verbeeldt in haar Cyborgs.

 

Het wegvallen van het geloof laat een leegte achter. Een mens is meer dan een rationeel wezen, hij heeft ook behoefte aan hoop en troost. Dit leidt tot een revival van spiritualiteit en religie. In 2001 sprak de Duitse socioloog en filosoof Jürgen Habermas (1929) dan ook van een postseculiere tijd.  Sommigen klampen zich vast aan een fundamentalistisch geloof. Anderen zijn juist wars van dogma’s. Zij zoeken intuïtief naar betekenis en grotere verbanden.

 

Berlinde de Brucykere (BE) probeert met haar figuren de dood te bezweren. Ze zoekt naar troost en ze ziet zich als ‘een verpleegster die de wonden moet helen.’ Juan Muñoz (SP) maakt conceptuele installaties met blinde figuren in destabiliserende ruimtes. Conversation Piece (1996), het sleutelwerk van deze tentoonstelling, zet vraagtekens bij de kenbaarheid van de werkelijkheid en de machinaties van de macht. Muñoz legt zijn vragen bij de kijker neer. Zijn werken zijn letterlijk bedoeld als ‘conversation pieces’ en dat geldt voor alle werken in deze tentoonstelling. 

 

Vrouwelijke kunstenaars als Kiki Smith (VS), Karin Arink (NL), Lidy Jacobs (NL), Elisabet Stienstra (NL), Lee Bul (Z-Kr) en Lin Tianmiao (CN) hanteren het thema seksualiteit en huldigen de vagina als de bron van leven, de poort van leven die de generaties verbindt. Verstrengelden (1994) van Karin Arink toont de volledige eenwording met de ander. En in de Virgin of Light (2011) van Elisabet Stienstra lijkt de seksuele extase een transcendente ervaring. 

 

De 21 kunstenaars die in de tentoonstelling en het begeleidende boek samenkomen, vormen een bont gezelschap met uiteenlopende culturele achtergronden. Van de cynisch realist Minjun, de islamitische Riyas Komu en de mysticus Tahon tot de atheïstische Quinn. Je kunt ze moeilijk onder één noemer vangen. Ze passen noch in het relativerende postmodernisme, noch in het postsecularisme als het om de terugkeer van de traditionele godsdiensten gaat. Maar ze hebben een ding gemeen: ze bezinnen zich allemaal op het mens-zijn. Kunstenaars presenteren hun beelden als projectievlak voor de kijker, in plaats van hun boodschap op te willen leggen. Ze vertellen ons kleine verhalen over hun eigen beleving van het mens-zijn, maar het patent op de waarheid hebben ze niet. ‘Ik ben een Ziener die niet kan zien,’ stelt Jan Fabre. Kunstenaars leggen hun vragen neer bij het publiek. In Search of Meaning gaat niet over antwoorden, maar om de reflectie op het leven als zinvolle activiteit op zich.

Bij de expositie verschijnt het gelijknamige boek, uitgegeven door Uitgeverij Waanders & de Kunst. In Search of Meaning is mede mogelijk gemaakt met financiële steun van Fonds 21. 

CLOSER:

Tjalf Sparnaay (Haarlem 1954) is sportleraar als hij begin jaren ´80 gefascineerd wordt door de fotografie. Met een camera trekt hij er op uit om het dagelijkse leven rondom hem vast te leggen in snapshots. Tegelijkertijd ontwikkelt hij zichzelf in zijn vrije tijd tot schilder, geïnspireerd door het magisch realisme van Carel Willink. In de jaren ’80 en ’90 worden de onderwerpen van zijn foto’s, zoals een platgetrapt blikje cola, een fiets op een brug of tulpen in een vaas, de basis voor zijn schilderkunst. In die tijd ook ontdekt Sparnaay het ‘photorealism’, een stroming binnen de Amerikaanse kunst waarbij de kunstenaar de werkelijkheid natuurgetrouw (na)schildert aan de hand van een, al dan niet uitvergrote foto, waarbij de koele, harde fotoweergave tot schilderkunstig doel wordt. Beroemde fotorealisten als Ralph Goings, Charles Bell en Richard Estes worden zijn voorbeelden. Sparnaay onderscheidt zich gaandeweg met zijn extreem uitvergroten van de werkelijkheid en het verlaten van het puur fotografisch beeld. Hij is het zelf ‘megarealisme’ gaan noemen.

 

Megarealist

Sparnaay documenteert niet alleen de werkelijkheid, maar intensiveert deze door alledaagse objecten op te blazen tot megaproporties. Dat geeft hem de gelegenheid elk detail zeer nauwkeurig te verkennen en laag voor laag te ontleden om zo tot de kern van het onderwerp te komen. “Mijn schilderijen”, zo stelt Sparnaay, “zijn bedoeld om de kijker in staat te stellen de realiteit opnieuw te ervaren, opnieuw de essentie te laten ontdekken van het voorwerp dat zo alledaags is geworden. Ik wil het terugbrengen tot het DNA van de universele structuur, in al zijn schoonheid. Ik noem het ‘het schone van het gewone’.” De manier waarop Sparnaay te werk gaat, verwijst direct naar de zeventiende eeuw. In zijn lucide kleurgebruik en oog voor detail en verfijning komt hij Vermeer nabij, terwijl de belichting in zijn schilderijen refereert aan het spel van licht- en schaduw in het werk van Rembrandt. Sparnaay borduurt voort op de rijke zeventiende-eeuwse Nederlandse traditie van het stilleven, maar doet dat op eigenzinnige en eigentijdse wijze. Hij is altijd op zoek naar nieuwe, nog nooit geschilderde beelden. Die vindt hij in zijn eigen omgeving: “Door gebruik van triviale en alledaagse voorwerpen laat ik de realiteit weer opnieuw uit mijn penseel vloeien. Mijn intentie is om deze voorwerpen een ziel en een vernieuwde aanwezigheid mee te geven.” Closer in Museum de Fundatie toont hoe een schilderij tegelijkertijd alledaags én monumentaal kan zijn. Uit de collectie van Museum de Fundatie selecteerde Sparnaay een aantal klassieke en moderne stillevens die parallel aan zijn werk worden getoond en daarmee het spanningsveld binnen zijn imposante oeuvre nog eens vergroten. Op de tentoonstelling is het nieuwe werk FoodScape, met een afmeting van 120 x 300 cm het grootste dat Sparnaay tot dusver maakte, voor het eerst voor publiek te zien.

 

Bij Uitgeverij Waanders & de Kunst verschijnt het boek Closer. Het Megarealisme van Tjalf Sparnaay, met teksten van Ronald Plasterk en Jan Six. Tijdens de tentoonstelling zal in Museum de Fundatie de documentaire Getting Closer van Hester Hagemeijer worden getoond.

 

Museum de Fundatie beheert een omvangrijke collectie beeldende kunst, die zijn oorsprong vindt in de verzameling van de oud-directeur van Museum Boymans te Rotterdam, Dirk Hannema, en die later belangrijke aanvullingen kende met onder meer de kunstcollectie van de Provincie Overijssel. Museum de Fundatie heeft twee schitterende locaties: Kasteel het Nijenhuis bij Heino en het in 2013 spectaculair uitgebreide Paleis a/d Blijmarkt in Zwolle.

Museum de Fundatie wordt ondersteund door de Provincie Overijssel, Gemeente Zwolle en de BankGiro Loterij. Founders: Bouwfonds Cultuurfonds, Deltion College, DSM Resins B.V., Èpos Press B.V., Hemmink B.V., Novon Schoonmaak, Nysingh advocaten-notarissen, Rabobank IJsseldelta, Waanders, Wavin B.V., Wijzonol Bouwverven, Windesheim, Zehnder Group Nederland/J.E. Stork Air, O. de Leeuw B.V.

 

Tentoonstelling: ‘Closer – Het megarealisme van Tjalf Sparnaay’

Periode: 17 januari t/m 6 april 2015

Locatie: Paleis a/d Blijmarkt, Zwolle

Openingstijden: dinsdag t/m zondag, 11.00-17.00

Informatie: www.museumdefundatie.nl 

dsc_5736.jpg

dsc_5755.jpg

dsc_5758.jpg

dsc_5780.jpg

dsc_5785.jpg

dsc_5798.jpg 

dsc_5775.jpg 

Gerelateerde Berichten

(Automatisch gegenereerd)

3 gedachten over “Nieuwe tentoonstellingen bij de Fundatie”

  1. Het land staat in brand, terrorismedreiging groter dan ooit en wat doet onze minister van Binnenlandse Zaken? Die kijkt naar een kroket aan de muur…..verbijsterend dat zo iemand daar tijd voor vrijmaakt.

Reacties zijn gesloten.