Rechtszaak over boerenprotest in Zwolle loopt uit op grote wappie-show

|   Laatste wijziging

Foto: Ruben Meinten

Zwolle – De behandeling van het opzettelijk beledigen van politieagenten kost normaal gesproken amper twintig minuten bij de politierechter. Dat was vrijdag niet het geval toen Dirk S. (49) uit Nijeveen zich moest verantwoorden voor dit misdrijf.

Op 1 december vorig jaar schold hij twee agenten uit tijdens het boerenprotest bij het provinciehuis. Samen met een medestander greep hij de kans om vijf kwartier van gedachten te wisselen met een uiterst coulante politierechter van dienst. De woorden stikstof, PAS-melders of de problematiek van de boeren kwamen niet aan de orde. Ook werd er amper gesproken over de belediging. Het duo wilde het hebben over de rechtsstaat en machtsmisbruik door de politie. De saaie rechtszaal veranderde hierdoor in een waar wappie-theater, mede door het massaal aanwezige publiek. Het kostte Dirk. S. uiteindelijk wel vierhonderd euro. Als hij die niet betaalt moet hij acht dagen achter de tralies.

Voor de aanvang van de zitting verzamelen zich zo’n vijftig mensen bij de rechtbank. Ze willen de boeren steunen ondanks dat de meesten geen boer zijn. De groep bestaat voornamelijk uit complotdenkers en anti-overheidsactivisten. De publieke belangstelling is zo groot dat een deel van de groep niet in de rechtszaal past. In allerijl wordt er een tweede zaal geopend waar ze het proces via een videoverbinding kunnen volgen. Het publiek in de rechtszaal komt volledig aan haar trekken. Alles wat in hun ogen niet deugt zit samengepakt in een klein zaaltje. Vertegenwoordigers van de overheid en de schrijvende pers. De vier aanwezige journalisten worden een uur lang uitgescholden voor rotzakken en worden in de rug gepord zodra ze niet opschrijven wat Dirk S. en zijn compagnon Bram vertellen.

Als Dirk S. plaats mag nemen in het verdachtenbankje verschijnt hij daar met Bram. De politierechter wil weten waarom hij daar is en nog belangrijker wie hij is. “Ik ben Bram en wij identificeren ons als mensen van vlees en bloed.” Bram is geen advocaat of verdachte, desondanks vindt hij dat hij het recht heeft om daar te staan. Zijn achternaam wil hij niet noemen. De rechter informeert bij de bode of hij zich wel heeft gelegitimeerd. De bode antwoordt bevestigend. De rechter staat Bram Zonder Achternaam (BZA) toe om Dirk S. bij te staan maar voegt eraan toe dat het het zeker niet het recht is van Bram om het woord te voeren tijdens een stafproces.

Direct daarop volgt een nieuw probleem als de rechter het tweetal verzoekt om te gaan zitten. Dirk S. en BZA wensen te blijven staan. Ook daar hebben ze weer een uitleg voor. De politierechter knikt uiteindelijk instemmend en zegt: “Oh, u bent er wel maar ook niet.” Het tweetal brengt vervolgens naar voren dat de dagvaarding ongeldig is. Ze hebben het ook keurig op papier gezet. De rechter leest het pleidooi aandachtig door. Het wordt hem snel duidelijk dat de pseudo-advocaat het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering door elkaar haalt.

De magistraat blijkt de beroerdste niet en brengt de verbeteringen aan in het pleidooi. Bram wil dat de rechter de hele zaak seponeert omdat er geen ‘natte’ handtekening onder de dagvaarding staat. Wederom doet de rechter niet moeilijk. Een officier van justitie kan seponeren als hij besluit een strafzaak niet in behandeling te willen nemen. Een rechter kan een dagvaarding nietig verklaren als deze niet voldoet aan de formele eisen.

De officier van justitie krijgt dan het woord en stelt dat er onder de dagvaarding geen handtekening hoeft te staan. Ook maakt hij duidelijk dat Dirk S. de akte van uitreiking wel heeft ondertekend toen hij de dagvaarding in ontvangst nam. De politierechter gaat hierin mee. Dit tot onvrede van de verdachte. “Ik ben nog steeds geen onderdeel van deze rechtbank, dus ik ben er in principe niet,” is de reactie van Dirk S.

Dan wil de rechter beginnen met de inhoudelijke behandeling. De eerste vraag of de verdachte inderdaad Dirk S. is blijkt de volgende bottleneck. Dirk S. weigert het te bevestigen en BZA steekt weer van wal. Volgens hem hebben de agenten die het proces-verbaal tegen Dirk hebben opgemaakt zich niet gelegitimeerd. Hij heeft er ook een probleem mee dat de rechter en officier van justitie dit niet doen. “Als u even naar buiten loopt, dan ziet u schermpjes en weet u dat mijn naam Melaard is en dat ik politierechter ben en vanmiddag dienst heb.”

Het is onvoldoende voor BZA. Hij stelt dat ambtenaren zich moeten identificeren en wil dan ook het ID-bewijs van de magistraat zien. De rechter weigert dit omdat hij geen opsporingsambtenaar is. BZA wendt zich tot de griffier en zegt dat ze moet vastleggen dat hij de rechter hier de eerste keer om heeft gevraagd.

De officier van justitie komt vervolgens aan het woord. Hij verdenkt Dirk. S ervan dat hij tijdens het boerenprotest twee ME’ers heeft uitgescholden voor vieze, vuile tyfuslijers. Dirk S. liep die dag rond met een de Friese vlag aan een vlaggenstok. De politiemannen deelden hem mee dat er een noodbevel van kracht was. Daarom moest hij de stok inleveren. S. gaf aan dat hij de stok in zijn auto zou leggen en verder zou demonstreren met de vlag om zijn lijf geknoopt. De agenten stemden hiermee in en tot hun grote verbazing ontstond er vervolgens een discussie.

Volgens de officier gebeurde dit op het moment dat er veel sympathisanten rondom Dirk S. en de agenten stonden te filmen, te joelen en beelden live streamden op het internet. “Dat gedrag is gezagsondermijnend en dat merk ik hier vanmiddag ook weer in de rechtszaal.” Met het laatste doelt de officier op het aanwezig publiek dat zich regelmatig laat horen tijdens de zitting, met name wanneer de rechter of officier iets zegt wat ze niet bevalt.

Na te zijn uitgescholden overleggen de ME’ers met hun commandant. Die besluit dat een aanhoudingseenheid Dirk S. moet aanhouden. Dirk S. wordt van de straat geplukt en afgevoerd in een busje. Ook daar hebben Dirk S. en BZA het nodige op aan te merken. De agenten die hem overmeesterden hadden hun gezicht bedekt en waren in burger. Ze gebruikten veel geweld en bonden de armen van S. bij elkaar met tie-raps. In het busje zouden ze op hem hebben ingeslagen. Theatraal grijpt Dirk S. een stoel vast en zijn relaas stokt. BZA neemt het van hem over en benadrukt dat S. hevig is getraumatiseerd door het politiegeweld. Bram zegt dat S. op een bepaald moment dacht dat hij het niet zou overleven en dat de agenten een ambulance hebben laten komen. De ambulanceverpleegkundige constateerde toen een paar rode plekjes bij Dirk S.

Het noodbevel deugde ook niet volgens BZA. Er staat niet in dat vlaggenstokken verboden waren. Ook maakt hij opnieuw zijn beklag dat de politie en een officier van justitie Dirk S. hebben gedwongen om zich te legitimeren. BZA wil ook weer het ID-bewijs van de rechter zien. “Ik ben Marinus Melaard en daar moet u het mee doen,” is het droge antwoord van de rechter. De griffier wordt door BZA gesommeerd om de tweede weigering toe te vertrouwen aan het verslag van de zitting.

Als het OM het woord krijgt stelt de officier dat de agenten rechtmatig hebben gehandeld en zij zich niet direct bij de aanhouding hoeven te identificeren. Dit mag ook op een later tijdstip. Ook staat er in de noodverordening een verbod op alle voorwerpen die worden meegevoerd die kunnen worden ingezet tijdens confrontaties met anderen of de politie. Een vlaggenstok valt daaronder. Voorts is het zo dat iedereen verplicht is de aanwijzing van agenten op te volgen in het gebied waarvoor de verordening van kracht is. De officier legt vervolgens uit dat in de wet staat dat als iemand zich weigert te identificeren er onder meer vingerafdrukken kunnen worden afgenomen om de identiteit vast te stellen.

BZA is vervolgens gepikeerd omdat het openbaar ministerie niet is ingegaan op het vermeende politiegeweld tijdens de aanhouding. Hij vraagt wederom om het ID-bewijs van de rechter. Als de rechter het weer weigert wil Bram de rechter wraken. De geduldige rechter blijkt er een beetje genoeg van te hebben. Hij maakt BZA duidelijk dat het een gunst is dat hij het woord mag voeren. Hij is geen advocaat en kan geen rechter wraken. Wel wil hij weten of Dirk S. aangifte heeft gedaan of een klacht heeft ingediend over het politiegeweld. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het tweetal is dit echter wel van plan. Ze willen dat de zes agenten vervolgd worden en eisen een schadevergoeding van zestienduizend euro.

De politierechter sluit het onderzoek ter terechtzitting. Hij wijst Dirk S. erop hoe en waar hij zijn beklag kan doen over de politie. De rechter legt ook uit dat het in deze strafzaak gaat over het uitschelden van de agenten door Dirk S. “U zet daarmee de ME wel te kakken,” oordeelt de politierechter. Hij onderstreept dat demonstreren een grondrecht is maar dat er wel grenzen zijn. “Wat valt er nog te de-escaleren voor de politie als ze voor vieze, vuile tyfuslijers worden uitgescholden?” De magistraat vindt het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat Dirk S. schuldig is. Hij legt hem een onvoorwaardelijke geldboete op van vierhonderd euro. Als de boete niet betaald wordt moet S. acht dagen de gevangenis in.

Omdat het boetebedrag lager is dan vijfhonderd euro, is in hoger beroep gaan geen eenvoudige zaak. Het verlofstelsel is dan van toepassing. Het gerechtshof moet toestemming geven voor de behandeling van het hoger beroep. Dirk S. liet op Telegram weten in hoger beroep te gaan. Hij zal dan een zogeheten grievenformulier moeten invullen. Daarop moet gemotiveerd worden waarom hij het niet eens is met de veroordeling door de politierechter en waarom hij in hoger beroep wil.

Voorafgaand aan de zitting tegen Dirk S. stond de 53-jarige Hendrik V. uit IJsselham terecht. Hij werd ook aangehouden tijdens het boerenprotest, omdat hij weigerde te vertrekken met zijn giertank nadat agenten hem dit vorderden. Hij kreeg een voorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro opgelegd. Dit met een proeftijd van twee jaar.

Gerelateerde Berichten

(Automatisch gegenereerd)